Brief aan jou en u,

Brief aan jou en u,

Zo’n vijftien jaar geleden werd ik van mijn eigen dood gered. De dood keek mij onverwacht letterlijk én figuurlijk in de ogen.

Dat weet bijna niemand.

Ik heb mijn ondraaglijke doodsangst angstig verborgen gehouden voor iedereen.

Die ondraaglijkheid van dood gaan in het midden van het leven gun ik niemand. Zo diep in de hel van het leven was ik nog nooit geweest. Dat mijn lijf het snel op zou gaan geven en mijn geest het nog niet kon aanvaarden. De aanstaande dood als geheim omdat mijn leven maar één kant kende, toen.

Wat was er zo grondig misgegaan?

Nu, vijf decennia later, kan ik gelukkig nog steeds mijn liefsten ontmoeten en kunnen wij elkaar in de ogen kijken.

Omdat er toen mensen waren die niet weggekeken hebben in het diepste van die hel.

Die ook gebléven zijn. Niet eens altijd fysiek maar in hartsverbondenheid. Professioneel , zakelijk en privé. Dat ik niet moederziel verlaten werd omdat andere zaken voor moesten gaan zonder dat ik het kon begrijpen of  de kans kreeg óm het te begrijpen.

De doodsangst is getransformeerd in een gewone angst die nu bij mijn leven hoort.

Zonder angst in mijn eigenaarschapspocket te hebben zou het leven voor mij grenzeloos risicovol zijn gebleven. Doodgegaan zelfs. Ook levend stervend: terwijl ik grenzeloos had kunnen reizen, vliegen van hot naar her en louter het genot van het leven grenzeloos zou kunnen verorberen. Gedrogeerd het bestaan van de dood ontkennen of uitstellend.

Wilde ik destijds gered worden? Waarvan dan? Door wie dan? Hoe dan?

In welke mate werd ik fysiek en geestelijk geconfronteerd met de maakbaarheid van het leven? Alsof de dood er niet mocht zijn en doodgezwegen moest worden had ik ook geleefd. En als die dood dan toch optreedt er iemand anders had moeten hangen voor dit verraad van mijn leven.

Ik werd geraakt door de liefdevolle houding van een arts die alles uit de kast trok om mijn leven te redden. Geen prijs leek te hoog maar het was niet grenzeloos! Ik wilde ook als een tijger vechten om mijn kinderen niet met deze laakbare dood van hun vader te confronteren, zoals ik het andersom ook zou doen. Maar ik heb ook mijn denkvermogen gekregen om niet alleen het individuele doel maar ook het collectieve belang te overwegen. Want tot welke prijs?

Was het wel tot elke prijs?

Nee!

De dood is geen prijs maar wel het onlosmakelijke deel van leven. Levensreddend is de dood in en onder ogen zien. De waardigheid er van leren. Die werd mij toen pas pijnlijk helderder.

Dit was het omslagpunt in mijn individuele strijd en de wereld niet louter en alleen om mij zag draaien maar ik wel als één van de radertjes van die collectiviteit ben gezien.

Als dit mijn levensduur geweest zou zijn, dan wilde ik dat leren accepteren. Niet alleen maar bestrijden. En hoeveel mensen kregen die kans niet? Door armoede, door moord, door een ongeluk? Door de individuele waanzin?

Ik heb moeten leren in welke omgeving ik werkelijk verkeerde en de individualistische, neoliberale en competitieve cultuur mij niet geleerd had mijzelf noch de ander te leren beschermen. De frustratie in mij noemde het matigen of consuminderen, maar mijn huidige levensenergie noemt het deugen. Ik deug net zoveel als de ander.

Omdat ten diepste mijn angst voor de dood het echte volle leven verborg. De dood definitie van de doodsbange ander die mij maar één kant van het leven kon leren door de nimmer ter tafel gekomen angst.

Ik genoot tot op zekere hoogte van het leven, maar in feite vocht ik mijn leven lang al met het leven. Omdat de dood mij altijd al op de hielen had gezeten; door seksueel misbruik, de verdrinkingsdood van mijn vriendje waar ik door het collectieve zwijgen mij schuldig over voelde; het tot op het bot toe blijven zwijgen over de verwoestende schade van het verzwijgen van de dood als levensconsequentie.

De dood als een schuld te leren zien. Dat had ik geleerd. Niet letterlijk maar het droop eraf.

De Jezus die stierf omwille ónze zonden (?), de dag des Oordeels, de duivel en het venijn in de staart…..

Waarom had ik niet geleerd elkaar aan te leren spreken op verantwoordelijkheid, maar alleen op het individualistisch schuld- of verwijt model?

Waarom had ik niet geleerd het gesprek aan te gaan, niet in de aanval maar op alles wat ik niet (kon) weten?

Waarom moest alles evidenced based bewezen worden in plaats van te luisteren naar het verhaal van elkaar?

Dat is geen verwijt of schuldvraag, maar het aanvaarden van een te leren verantwoordelijkheid, en dat kun je niet zonder de ander. Maar als de ander dat ook niet kan verwijt je het elkaar wat je ten diepste zelf zo verlangt.

Het heeft mij doen leiden dat ik nu in een risicogroep behoor in de mondiale strijd tegen een virus wat deel uit maakt van het leven op aarde. Ook mijn leven, maar vooral óns leven samen. En laten we dat nou allemaal nét niet goed genoeg onder de knie lijken te hebben.

Cijfers worden aan de lopende band aanvallend bestreden of onderuit gehaald en het sociale leven wordt aan banden gelegd in een autoritair ontstaan beleid door de incompetentie van met elkaar iets kunnen overeenkomen.

Zijn het niet juist kleine toegevoegde handelingen die we samen in veiligheid en onze plek kennende kunnen doen om deze hele gekte te stoppen?

Mijn dood werd vijftien jaar geleden onder andere gecanceld door het grootste gesprek ooit voor mij, dat ik gezien en gehoord werd in de realiteit.  Door medici, verpleegkundigen, sociaal therapeuten en niet in een beschuldigende maar 24/7 betrokken begeleiding (hetgeen wat anders is als iemand 24/7 aan je bed of stoel gekluisterd te hebben!, of uiteindelijk zegt dat je beter had kunnen weten, het allemaal niet nodig gehoeven was….van wie dan?)

De kracht van oprecht zijn ,  in de betekenis waarin het werkwoord zijn betekenis krijgt.

En dat het een wederkerig zijn is, van mij, en van de ander. Ik had, kreeg, ontving, nam en héb een gelijkwaardige keuze. Niet een autoritaire opgelegde keuze. Dat is voor mij geneeskunde in tegenstelling tot slechts diagnosticeren of medicaliseren.

Ik ben nu in staat om sámen met de mensen die ik ontmoet, zowel in werk en in privé, de integere oprechte afstand en toenadering te maken. Deze tijd maakt het concreter dan ooit.  Dat ik nu met snotneus afstand hou omwille van de ander en dat vice versa, dat we voor we handen geven even de handen wassen, net als voor het eten. Is het een sociaal condoom? Voor mijn part maar ik wil niet uit contact de rest van mijn leven leven, maar in contact – en daar heb ik jou voor nodig- ; het leven oprecht, hoopvol, integer, lachend en huilend, bang en blij te leven tot de onvermijdelijke overgang komt dat mijn lijf er mee op gaat houden. Daar heb ik net zoveel keuze over als toen het lijf begon met leven. Niet en toch een beetje: om van de tussentijd als onbekende thuishaven te leren houden.

In deze tussentijd van mijn leven en dood wil ik maar aangeven dat ondanks dat ik door wat vijftien jaar geleden tot de dodelijkste dood kon leiden mij nu stigmatiseert tot risicogroepslid, maar ik mijzelf als groepslid van deze samenleving inzet.

Reëel overleg en samen leven , samen leren overleggen en samen kleine aanpassingen maken om in het nu te genieten van het leven of het aan te gaan wat er zo’n pijn doet.

Niet in een sociaal isolement te moeten leven en ik geen enkele eigenaarschap over mijn eigen eenzaamheid, isolement of soevereiniteit kan nemen omdat ik niets ontvang wat dat mogelijk doet maken.

Leidinggevenden waar ter wereld dan ook; kunnen jullie ook leiding geven en niet nemen alleen?

Lerend luisteren naar elkaar?

Zonder doodsangst en zonder dat glashard te ontkennen?

Niet wegkijken of weglopen als het er jou of u niet toe lijkt te doen?

Ik heb het allemaal meegemaakt en dat doet pijn om het onvervuld verlangen  om gezien en erkend te worden als niet gezien te ervaren en als nutteloos in de steek te worden gelaten werd gedefinieerd als juiste oplossing.

Ik heb mogen leren van de dood die nu niet meer zo overheersend dominant aanwezig is als vijftien jaar geleden maar elke dag nog steeds kan komen. Omdat er nou eenmaal ook virussen zijn. Een beetje thuis leren komen in die onbekende kant van het leven. Dat geef ik oprecht door aan wie het ontvangen wil /kan.

Rogier